PCC, het begin door Ineke Bosman
Zoals U zult vermoeden is PCC niet het soort project waarvan in heldere stappen doel, hoeveelheid geld en uitwerking werden ‘bedacht’.
Het is het verhaal van een droom die zwanger raakte en geboren werd, mooi en kwetsbaar als een kind. Dit is een persoonlijk verhaal.
Het vak tropenarts geeft een goede insteek in Afrika en dat is de voornaamste reden dat ik het kies. Bepakt en bezakt arriveer ik in 1973 in Ghana met een Memisa-contract voor zes maanden. Het is een thuiskomen en ik blijf vijf jaar. Dan beland ik in een kleine religieuze gemeenschap in de Sahara wat een ommekeer in mijn leven bewerkstelligt. Ik besluit in Afrika te blijven en op mijn volgende werkplek met de lokale mensen een oecumenische basisgemeenschap te vormen. Dat wordt 1982, het katholieke ziekenhuis van Nkoranza. Vroeg in de ochtend doe ik mijn operaties om daarna in de dorpen de eerstelijns gezondheidszorg op te zetten. En met een paar mensen uit het ziekenhuis richt ik de ABC gemeenschap op. Samen zoeken om vanuit eenvoudige waarden tevreden te leven. We houden een gezamenlijk potje en krijgen zelfs zomaar een koe cadeau. Het leven is goed. Het ziekenhuis breidt uit en er komt er een Ghanese arts bij. Met twee Filipijnse zusters blijf ik de enige blanke in het gebied. Vaak komen mensen nieuwe energie opdoen bij de zang van kinderen en de smaak van zelf geoogste honing van de ABC gemeenschap. Echter steeds als ik niet aanstuur zakt de gemeenschap als een plumpudding in elkaar en zo wordt op een trieste dag in 1990 de ABC groep toch weer ontbonden. En de koe onder de leden verdeeld! Ik treur om mijn vervlogen droom als de Ghanese arts Wille zich aanmeldt. Hij hoorde van een christelijke gemeenschap in Nkoranza en wil daar deel van uitmaken, legt hij uit. George is dan al zorg coördinator en Osei Aids-counselor. Met zijn vieren zijn we presbyteriaan, methodist en katholiek en vooral erg enthousiast. Opnieuw komen we dagelijks bij elkaar en ik kan niet geloven dat wat opgeheven was weer nieuw leven krijgt, als de vogel die uit de as verrijst. Sinds 1990 noemen we ons nu de PCC gemeenschap, de Peace of Christ Community.
Mijn vriendin burgemeester Maame Dora Adyei geeft me het land waar ik elke dag vanuit de operatiekamer van het ziekenhuis over uitkijk: “Daar wil ik wonen, waar die grote rotspartij staat!” Toen begroeid met stug olifant-gras waar je je met een zeis een weg door moet kappen. Ik zorg al jaren voor de patiënten van Nkoranza en men ziet mij dus wel zitten op zo’n stukje land! Later registreer ik mijn land op naam van PCC. Soms speel ik met het idee van de Ghanese nationaliteit omdat ik hier erg thuis ben. Het eerste huisje dat op mijn land verschijnt is voor Sister Yaa, een simpele vrouw die als onbetaald hoertje in haar dorp uiteindelijk Aids oploopt. Nu is dit Paul’s kantoortje in de werkplaats, toen stond het alleen in het hoge gras. Bij een kaarsenmaker in Voorschoten mag ik een oude kaarsenmachine weghalen en Sister Yaa gaat er kaarsen mee produceren. We blijven creatief om de kosten te dekken. Alle PCC leden dragen maandelijks 10% van hun inkomen af voor de gemeenschap. Er komen meer huisjes en Mr en Mrs Ameyaw arriveren, gevolgd door anderen zoals de oude lepra-patient die in het torentje onderdak vindt en Abraham, die nu in Zongo woont.
In 1991 komt Andrew Osei als eerste leider op PCC wonen. Elke week vergaderen we op de rots over het wel een wee van PCC, hoe aan geld te komen en wie wel of niet te helpen, zoals de patiënt met hersenbeschadiging die uitbehandeld is maar niet naar huis kan. Tot haar dood wordt ze om toerbeurt door ons verzorgd. Om meer geld tot onze beschikking te hebben kopen we een tweedehands pick-up om als openbaar vervoer in te zetten en huren we een boekwinkel in het dorp. In die tijd bezoek ik het psychiatrisch ziekenhuis in Accra en leer de situatie van een groep verstandelijk gehandicapte kinderen kennen, die daar zijn opgeborgen omdat men niet weet wat anders met deze vondelingen of zwervers te doen. Nyamekye heeft Down syndroom en groet me hartelijk als ik bij het ziekenhuis sta. “Wat doet die jongen hier?” vraag ik. “Hij? Hij woont hier al jaren! Klimt elke dag over de muur de stad in…” Eenmaal terug op PCC besluiten we dit soort kinderen op PCC een thuis te geven. Wij met de tweedehands truck naar Accra om Nyamekye op te halen maar tot drie maal toe is hij verdwenen. “Neem dan alsjeblieft een ander kind mee”, vraagt men. Op de mannenzaal zit een klein joch met holle ogen en mager lijfje tussen een aantal uitgebluste mannen op en bank.
Zo wordt in December 1991 de autistische Nana Yaw de eerste bewoner van PCC. Hij woont ‘boven’ bij mij in het ziekenhuis want ik ben dan nog niet naar PCC verhuisd. Bewegingloos zit hij dagelijks voor de deur maar ziet hij voedsel dan springt hij er als een kat op af, schokt het naar binnen en lacht dan even. Drie weken later arriveert Nyamekye, hevig onder de valium omdat zijn medebewoners hem vertelden dat men hem in Nkoranza tot tovermedicijn zou vermalen. “Commando, Commando”, roept hij als de valium is uitgewerkt en huilt, tot iemand de film van de Aziatische vechter Commando laat zien. Dan is hij thuis en krijgt de bijnaam Comando. Genieten de zieken van Commado, die dagelijks met een enorme trommel op zijn buik zingend langs de zalen danst? Gelukkig dat Afrika Afrika is! In Den Haag zou dit in een ziekenhuis niet echt op prijs gesteld worden.
Op een dag in 1992 bezoekt een zekere Pastor Lawrence ons en voorspelt beroemdheid en veel kinderen voor PCC. “Nou, nou. Kinderen? Beroemd?” lachen we, maar nu is zijn visioen toch wel een beetje uitgekomen! In zijn enthousiasme registreert Laurence onze gemeenschap op 5 Februari 1992 in Accra. Onze doelstelling omschrijven we dan als “de zorg voor de behoeftige mens.” Later zal dat verwarring stichten omdat er natuurlijk nogal wat behoeftige mensen zijn in Ghana!
Na de geboorteakte van PCC in Februari 1992 volgt een bijna fatale kinderziekte vanaf Juni. De registratie van PCC wekt namelijk hevige gramschap bij de katholieke kerk op. Na een retraite schrijf ik over mijn visie voor PCC aan de Ghanese bisschop Owusu, die al jaren mijn vertrouwenspersoon is. Wat is schrijf is niet nieuw behalve dat de PCC nu als een oecumenische stichting is geregistreerd. Na deze brief wil de bisschop me een jaar lang niet ontvangen. Een muur van stilte, ik voel me verraden. Eindelijk mag ik aantreden en zegt hij dat PCC onder de katholieke kerk had moeten vallen, waar het een voorbeeld van naastenliefde zou zijn geweest. Dit gebeuren valt samen met een jarenlange stroom van laster van een non van wie ik dacht dat ze een vriendin was. Ook dit begrijp ik pas veel later. Er volgen mysterieuze bezoeken van een bisschoppelijk comité aan ons ziekenhuis om ‘de situatie’ te onderzoeken, waarbij niet gezegd wordt welke situatie. Osei wordt zonder meer uit het ziekenhuis ontslagen en ik loop dezelfde kans. Mensen van de veiligheidsdienst lopen rond om uit te vissen met welk geld ik PCC ben begonnen. Ik wordt er blijkbaar van verdacht mijn positie als medisch directeur uit te buiten om PCC op te bouwen. Men vindt niets maar mijn naam is verpest. Maame Dora raadt me aan: “Als je Ghanees wilt worden moet je het nu doen, Ineke. Word je niet ontslagen dan wordt je contract niet verlengd. En als buitenlander heb je hier niets te zoeken.” Ze leidt me naar de juiste mensen en binnen een paar maanden, op 23 Oktober 1992, ontvang ik mijn Ghanese nationaliteit uit handen van de Ghanese minister. ” Ik kende tot dusver alleen Ghanezen die Nederlander wilden worden.”, zegt hij lachend, “Niet andersom. Welkom in Ghana!” Na een jaar ontslaat het comité van de bisschop de administratie van ons ziekenhuis en wordt een nieuw comité tegen George en mij aangekondigd. Ik zorg ervoor mijn baan bij de katholieke kerk voor een regeringsaanstelling om te wisselen, wat lukt omdat ik dan een zekere bekendheid heb in Ghana. Als Ghanees ambtenaar mag ik kiezen waar te werken, wat eerst nog Nkoranza is en later de Ghanese GGZ in Sunyani. De kerk neemt me dit niet in dank af maar zo kan ik wel in Ghana blijven!
In 1993 verlaat Dr Willie Nkoranza. George verhuist naar PCC. Ik ben aan vernieuwing toe en als Ghanees arts grijp ik met beide handen de kans aan om in Chicago een vervolgopleiding te doen. In 1994 verhuis ik met Nyamekye en Nana Yaw naar de PCC. Ik voel me altijd beter zodra ik het PCC land betreed. Het land straalt ook in die jaren vrede uit, iets waar veel bezoekers nu hun verbazing over uitspreken. Osei, George en ik stellen een lijst van namen van gehandicapte kinderen op, die van Accra naar PCC zullen worden overgebracht. In juli 1994 vertrek ik naar Amerika. De dag voor mijn vertrek komt nog een bisschoppelijk comité aansnellen voor een laatste dolksteek. “Kan ik uitleggen waar in 1991 dit en dat geld is gebleven?” Huilend loop ik de vergadering uit maar mijn naam wordt blijkbaar geklaard want ik hoor er verder niet meer over. Twee jaar Chicago! Ik geniet van de studie en leer Bob kennen die in het zelfde huis woont. De liefde bloeit. In 1996 rond ik mijn nieuwe masters af en zal terug moeten naar Ghana, waar ik Nyamekye en NanaYaw heb achtergelaten in een hartstochtelijk achtervolgde maar ook innig geliefde leefgemeenschap. Bob en ik besluiten te trouwen. Voorlopig zal hij in Chicago en ik in Nkoranza wonen, “dan hebben we elkaar wat te vertellen als we elkaar zien…”, en zo gebeurt.
In Oktober 1996 kom ik terug in Ghana, waar Bob me later na zal reizen voor ons huwelijk. Als ik terugkom is Nyamekye nog geen maand overleden. George is overgeplaatst. PCC bestaat dan nog maar uit Osei , ikzelf, Nana Yaw, Ameyaw, Abraham en de man met het houten been. Ook Sr Yaa is overleden. Ik ben ontmoedigd maar NanaYaw wijst me op mijn woord als oprichter als hij s’avonds na de drukte van de dag op mijn schoot klimt. De leegstaande huisjes zijn door vreemden bewoond en op de rots zendt een luide soundbox dag en nacht gebeden uit. In November vindt een core-vergadering plaats die ik niet snel vergeet. ” Hier is geen peace, hier is geen Christ, hier is geen community”, protesteer ik. Zo komt de nieuwe naam HandinHand in de wereld. “En jij dan, Ineke, zo maar twee jaar weg! En ja, ik ging naar Accra om kinderen te halen en weet je wat ze zeiden? Wie ben jij eigenlijk…!” We praten van hart tot hart en de vergadering sluit met een vredeskus. Onze doelstelling wordt beperkt tot uitsluitend kinderen met een verstandelijke beperking, geen andere ‘behoeftigen’ meer. We hebben geleerd van de ervaring met mensen die onze huisjes even ‘geleend’ hadden en allemaal wel ergens behoeftig waren!
Intussen heeft Osei elektriciteit aangelegd met geld van de Nederlandse ambassade en huisjes gebouwd van een eerste donatie van Wilde Ganzen. Daan uit Maasland heeft het water van de bron achter het land naar PCC doorgetrokken. Tussen Januari en April 1997 gaan Osei en ik drie maal met een lege auto naar Accra en komen juichend met een lading kinderen terug. Operatie welkom thuis op PCC! Kofi Asare en John. Araba en Innocencia. Kojo Evans en Koo Ema, Solomon en Boadu. En Mr Robert!
De laatste een catechist die verlamd vanuit zijn rolstoel nu op PCC komt meehelpen. Janet en Ruth komen erbij als verzorgsters, en Florence en Martin. We leven weer! Osei zorgt voor de kinderen en het onderhoud. Ik ga elke week naar Sunyani met de Ghanese GGZ werken en kom in de weekenden thuis op PCC. Ja en ik zoek de inmiddels grijs geworden bisschop op die net als ik beleefd en onhandig is. We omhelzen elkaar maar excuses bied hij nooit aan, ik ook niet trouwens!
In Juni 1997 komt Bob naar Ghana. Met een fles champagne klimt hij het vliegtuig uit en zitten we bij het lege zwembad van mijn oude hotel . De ober schuift een tafeltje voor ons onder het maanlicht, voor het eerst samen in Afrika! Bob heeft hart voor Ghana. Thuis in Nkoranza zullen de beeldschone nieuwe PCC kinderen onze bruidsmeisjes en bruidsjonkertjes zijn. Op 14 Juni vindt onze trouwpartij plaats. Wat erg dat ook Maama Dora overleden is. Maar de chief geeft mij weg als bruid en de vrouw van de chief neemt Bob bij de arm. Zo schrijden we in een lange rij van ons huis naar de overkant van het PCC land, de rots waar het feest plaatsvindt. Mijn vader heeft als huwelijkscadeau die plek laten plaveien. De kinderen, verzorgers en vrienden volgen in een lange vrolijke sliert en de paraplu’s dansen op en neer op het ritme van de drums. Nog wordt er wel gezegd dat dit het mooiste huwelijksfeest was wat Nkoranza ooit heeft meegemaakt. Zou het? Voor ons wel! Een maand later volgt een tweede huwelijksfeest in Nederland en nogmaals in Chicago. Vanaf1997 ben ik weer helemaal in Ghana en klaar om PCC verder tot ontwikkeling te brengen.
Hierover later meer in een tweede deel.
Het vak tropenarts geeft een goede insteek in Afrika en dat is de voornaamste reden dat ik het kies. Bepakt en bezakt arriveer ik in 1973 in Ghana met een Memisa-contract voor zes maanden. Het is een thuiskomen en ik blijf vijf jaar. Dan beland ik in een kleine religieuze gemeenschap in de Sahara wat een ommekeer in mijn leven bewerkstelligt. Ik besluit in Afrika te blijven en op mijn volgende werkplek met de lokale mensen een oecumenische basisgemeenschap te vormen. Dat wordt 1982, het katholieke ziekenhuis van Nkoranza. Vroeg in de ochtend doe ik mijn operaties om daarna in de dorpen de eerstelijns gezondheidszorg op te zetten. En met een paar mensen uit het ziekenhuis richt ik de ABC gemeenschap op. Samen zoeken om vanuit eenvoudige waarden tevreden te leven. We houden een gezamenlijk potje en krijgen zelfs zomaar een koe cadeau. Het leven is goed. Het ziekenhuis breidt uit en er komt er een Ghanese arts bij. Met twee Filipijnse zusters blijf ik de enige blanke in het gebied. Vaak komen mensen nieuwe energie opdoen bij de zang van kinderen en de smaak van zelf geoogste honing van de ABC gemeenschap. Echter steeds als ik niet aanstuur zakt de gemeenschap als een plumpudding in elkaar en zo wordt op een trieste dag in 1990 de ABC groep toch weer ontbonden. En de koe onder de leden verdeeld! Ik treur om mijn vervlogen droom als de Ghanese arts Wille zich aanmeldt. Hij hoorde van een christelijke gemeenschap in Nkoranza en wil daar deel van uitmaken, legt hij uit. George is dan al zorg coördinator en Osei Aids-counselor. Met zijn vieren zijn we presbyteriaan, methodist en katholiek en vooral erg enthousiast. Opnieuw komen we dagelijks bij elkaar en ik kan niet geloven dat wat opgeheven was weer nieuw leven krijgt, als de vogel die uit de as verrijst. Sinds 1990 noemen we ons nu de PCC gemeenschap, de Peace of Christ Community.
Mijn vriendin burgemeester Maame Dora Adyei geeft me het land waar ik elke dag vanuit de operatiekamer van het ziekenhuis over uitkijk: “Daar wil ik wonen, waar die grote rotspartij staat!” Toen begroeid met stug olifant-gras waar je je met een zeis een weg door moet kappen. Ik zorg al jaren voor de patiënten van Nkoranza en men ziet mij dus wel zitten op zo’n stukje land! Later registreer ik mijn land op naam van PCC. Soms speel ik met het idee van de Ghanese nationaliteit omdat ik hier erg thuis ben. Het eerste huisje dat op mijn land verschijnt is voor Sister Yaa, een simpele vrouw die als onbetaald hoertje in haar dorp uiteindelijk Aids oploopt. Nu is dit Paul’s kantoortje in de werkplaats, toen stond het alleen in het hoge gras. Bij een kaarsenmaker in Voorschoten mag ik een oude kaarsenmachine weghalen en Sister Yaa gaat er kaarsen mee produceren. We blijven creatief om de kosten te dekken. Alle PCC leden dragen maandelijks 10% van hun inkomen af voor de gemeenschap. Er komen meer huisjes en Mr en Mrs Ameyaw arriveren, gevolgd door anderen zoals de oude lepra-patient die in het torentje onderdak vindt en Abraham, die nu in Zongo woont.
In 1991 komt Andrew Osei als eerste leider op PCC wonen. Elke week vergaderen we op de rots over het wel een wee van PCC, hoe aan geld te komen en wie wel of niet te helpen, zoals de patiënt met hersenbeschadiging die uitbehandeld is maar niet naar huis kan. Tot haar dood wordt ze om toerbeurt door ons verzorgd. Om meer geld tot onze beschikking te hebben kopen we een tweedehands pick-up om als openbaar vervoer in te zetten en huren we een boekwinkel in het dorp. In die tijd bezoek ik het psychiatrisch ziekenhuis in Accra en leer de situatie van een groep verstandelijk gehandicapte kinderen kennen, die daar zijn opgeborgen omdat men niet weet wat anders met deze vondelingen of zwervers te doen. Nyamekye heeft Down syndroom en groet me hartelijk als ik bij het ziekenhuis sta. “Wat doet die jongen hier?” vraag ik. “Hij? Hij woont hier al jaren! Klimt elke dag over de muur de stad in…” Eenmaal terug op PCC besluiten we dit soort kinderen op PCC een thuis te geven. Wij met de tweedehands truck naar Accra om Nyamekye op te halen maar tot drie maal toe is hij verdwenen. “Neem dan alsjeblieft een ander kind mee”, vraagt men. Op de mannenzaal zit een klein joch met holle ogen en mager lijfje tussen een aantal uitgebluste mannen op en bank.
Zo wordt in December 1991 de autistische Nana Yaw de eerste bewoner van PCC. Hij woont ‘boven’ bij mij in het ziekenhuis want ik ben dan nog niet naar PCC verhuisd. Bewegingloos zit hij dagelijks voor de deur maar ziet hij voedsel dan springt hij er als een kat op af, schokt het naar binnen en lacht dan even. Drie weken later arriveert Nyamekye, hevig onder de valium omdat zijn medebewoners hem vertelden dat men hem in Nkoranza tot tovermedicijn zou vermalen. “Commando, Commando”, roept hij als de valium is uitgewerkt en huilt, tot iemand de film van de Aziatische vechter Commando laat zien. Dan is hij thuis en krijgt de bijnaam Comando. Genieten de zieken van Commado, die dagelijks met een enorme trommel op zijn buik zingend langs de zalen danst? Gelukkig dat Afrika Afrika is! In Den Haag zou dit in een ziekenhuis niet echt op prijs gesteld worden.
Op een dag in 1992 bezoekt een zekere Pastor Lawrence ons en voorspelt beroemdheid en veel kinderen voor PCC. “Nou, nou. Kinderen? Beroemd?” lachen we, maar nu is zijn visioen toch wel een beetje uitgekomen! In zijn enthousiasme registreert Laurence onze gemeenschap op 5 Februari 1992 in Accra. Onze doelstelling omschrijven we dan als “de zorg voor de behoeftige mens.” Later zal dat verwarring stichten omdat er natuurlijk nogal wat behoeftige mensen zijn in Ghana!
Na de geboorteakte van PCC in Februari 1992 volgt een bijna fatale kinderziekte vanaf Juni. De registratie van PCC wekt namelijk hevige gramschap bij de katholieke kerk op. Na een retraite schrijf ik over mijn visie voor PCC aan de Ghanese bisschop Owusu, die al jaren mijn vertrouwenspersoon is. Wat is schrijf is niet nieuw behalve dat de PCC nu als een oecumenische stichting is geregistreerd. Na deze brief wil de bisschop me een jaar lang niet ontvangen. Een muur van stilte, ik voel me verraden. Eindelijk mag ik aantreden en zegt hij dat PCC onder de katholieke kerk had moeten vallen, waar het een voorbeeld van naastenliefde zou zijn geweest. Dit gebeuren valt samen met een jarenlange stroom van laster van een non van wie ik dacht dat ze een vriendin was. Ook dit begrijp ik pas veel later. Er volgen mysterieuze bezoeken van een bisschoppelijk comité aan ons ziekenhuis om ‘de situatie’ te onderzoeken, waarbij niet gezegd wordt welke situatie. Osei wordt zonder meer uit het ziekenhuis ontslagen en ik loop dezelfde kans. Mensen van de veiligheidsdienst lopen rond om uit te vissen met welk geld ik PCC ben begonnen. Ik wordt er blijkbaar van verdacht mijn positie als medisch directeur uit te buiten om PCC op te bouwen. Men vindt niets maar mijn naam is verpest. Maame Dora raadt me aan: “Als je Ghanees wilt worden moet je het nu doen, Ineke. Word je niet ontslagen dan wordt je contract niet verlengd. En als buitenlander heb je hier niets te zoeken.” Ze leidt me naar de juiste mensen en binnen een paar maanden, op 23 Oktober 1992, ontvang ik mijn Ghanese nationaliteit uit handen van de Ghanese minister. ” Ik kende tot dusver alleen Ghanezen die Nederlander wilden worden.”, zegt hij lachend, “Niet andersom. Welkom in Ghana!” Na een jaar ontslaat het comité van de bisschop de administratie van ons ziekenhuis en wordt een nieuw comité tegen George en mij aangekondigd. Ik zorg ervoor mijn baan bij de katholieke kerk voor een regeringsaanstelling om te wisselen, wat lukt omdat ik dan een zekere bekendheid heb in Ghana. Als Ghanees ambtenaar mag ik kiezen waar te werken, wat eerst nog Nkoranza is en later de Ghanese GGZ in Sunyani. De kerk neemt me dit niet in dank af maar zo kan ik wel in Ghana blijven!
In 1993 verlaat Dr Willie Nkoranza. George verhuist naar PCC. Ik ben aan vernieuwing toe en als Ghanees arts grijp ik met beide handen de kans aan om in Chicago een vervolgopleiding te doen. In 1994 verhuis ik met Nyamekye en Nana Yaw naar de PCC. Ik voel me altijd beter zodra ik het PCC land betreed. Het land straalt ook in die jaren vrede uit, iets waar veel bezoekers nu hun verbazing over uitspreken. Osei, George en ik stellen een lijst van namen van gehandicapte kinderen op, die van Accra naar PCC zullen worden overgebracht. In juli 1994 vertrek ik naar Amerika. De dag voor mijn vertrek komt nog een bisschoppelijk comité aansnellen voor een laatste dolksteek. “Kan ik uitleggen waar in 1991 dit en dat geld is gebleven?” Huilend loop ik de vergadering uit maar mijn naam wordt blijkbaar geklaard want ik hoor er verder niet meer over. Twee jaar Chicago! Ik geniet van de studie en leer Bob kennen die in het zelfde huis woont. De liefde bloeit. In 1996 rond ik mijn nieuwe masters af en zal terug moeten naar Ghana, waar ik Nyamekye en NanaYaw heb achtergelaten in een hartstochtelijk achtervolgde maar ook innig geliefde leefgemeenschap. Bob en ik besluiten te trouwen. Voorlopig zal hij in Chicago en ik in Nkoranza wonen, “dan hebben we elkaar wat te vertellen als we elkaar zien…”, en zo gebeurt.
In Oktober 1996 kom ik terug in Ghana, waar Bob me later na zal reizen voor ons huwelijk. Als ik terugkom is Nyamekye nog geen maand overleden. George is overgeplaatst. PCC bestaat dan nog maar uit Osei , ikzelf, Nana Yaw, Ameyaw, Abraham en de man met het houten been. Ook Sr Yaa is overleden. Ik ben ontmoedigd maar NanaYaw wijst me op mijn woord als oprichter als hij s’avonds na de drukte van de dag op mijn schoot klimt. De leegstaande huisjes zijn door vreemden bewoond en op de rots zendt een luide soundbox dag en nacht gebeden uit. In November vindt een core-vergadering plaats die ik niet snel vergeet. ” Hier is geen peace, hier is geen Christ, hier is geen community”, protesteer ik. Zo komt de nieuwe naam HandinHand in de wereld. “En jij dan, Ineke, zo maar twee jaar weg! En ja, ik ging naar Accra om kinderen te halen en weet je wat ze zeiden? Wie ben jij eigenlijk…!” We praten van hart tot hart en de vergadering sluit met een vredeskus. Onze doelstelling wordt beperkt tot uitsluitend kinderen met een verstandelijke beperking, geen andere ‘behoeftigen’ meer. We hebben geleerd van de ervaring met mensen die onze huisjes even ‘geleend’ hadden en allemaal wel ergens behoeftig waren!
Intussen heeft Osei elektriciteit aangelegd met geld van de Nederlandse ambassade en huisjes gebouwd van een eerste donatie van Wilde Ganzen. Daan uit Maasland heeft het water van de bron achter het land naar PCC doorgetrokken. Tussen Januari en April 1997 gaan Osei en ik drie maal met een lege auto naar Accra en komen juichend met een lading kinderen terug. Operatie welkom thuis op PCC! Kofi Asare en John. Araba en Innocencia. Kojo Evans en Koo Ema, Solomon en Boadu. En Mr Robert!
De laatste een catechist die verlamd vanuit zijn rolstoel nu op PCC komt meehelpen. Janet en Ruth komen erbij als verzorgsters, en Florence en Martin. We leven weer! Osei zorgt voor de kinderen en het onderhoud. Ik ga elke week naar Sunyani met de Ghanese GGZ werken en kom in de weekenden thuis op PCC. Ja en ik zoek de inmiddels grijs geworden bisschop op die net als ik beleefd en onhandig is. We omhelzen elkaar maar excuses bied hij nooit aan, ik ook niet trouwens!
In Juni 1997 komt Bob naar Ghana. Met een fles champagne klimt hij het vliegtuig uit en zitten we bij het lege zwembad van mijn oude hotel . De ober schuift een tafeltje voor ons onder het maanlicht, voor het eerst samen in Afrika! Bob heeft hart voor Ghana. Thuis in Nkoranza zullen de beeldschone nieuwe PCC kinderen onze bruidsmeisjes en bruidsjonkertjes zijn. Op 14 Juni vindt onze trouwpartij plaats. Wat erg dat ook Maama Dora overleden is. Maar de chief geeft mij weg als bruid en de vrouw van de chief neemt Bob bij de arm. Zo schrijden we in een lange rij van ons huis naar de overkant van het PCC land, de rots waar het feest plaatsvindt. Mijn vader heeft als huwelijkscadeau die plek laten plaveien. De kinderen, verzorgers en vrienden volgen in een lange vrolijke sliert en de paraplu’s dansen op en neer op het ritme van de drums. Nog wordt er wel gezegd dat dit het mooiste huwelijksfeest was wat Nkoranza ooit heeft meegemaakt. Zou het? Voor ons wel! Een maand later volgt een tweede huwelijksfeest in Nederland en nogmaals in Chicago. Vanaf1997 ben ik weer helemaal in Ghana en klaar om PCC verder tot ontwikkeling te brengen.
Hierover later meer in een tweede deel.